Mooi was ze, prachtig was ze en een jaar ouder dan ik. Ze heette Pia en eindelijk was het me gelukt om haar een keertje mee te krijgen naar de film. Welke weet ik niet meer maar dat was ook niet belangrijk
Nadat ik eerst een tijdje de rugleuning van haar bioscoopstoel had gestreeld bij wijze van oefening, ging ze wat dichter tegen me aan zitten en voelde ik de warmte van haar lijf. Voor het eerst met een echt meisje op stap, en ik? Ik straalde pure onrust uit. Dat zal ze gemerkt hebben want op de terugweg vlak bij haar huis waar ik ondanks mijn vurige wens niet mee naar binnen kon omdat haar huisgenote en collega thuis was, leerde ze me zoeken naar een met zacht mos bedekt plekje onder de struiken en wilde me het struikgewas intrekken. De angst sloeg me om het hart maar het was mijn eigen schuld, had ik niet steeds aan haar gezeten met mijn onderzoekende handen?
De ontdekkingstocht onder haar rood/blauw gestreepte jurk deed haar op de grond belanden tussen het struikgewas van onze baas, de tuin van de postdirectie.
Na een uurtje moest ze naar binnen nog in het bezit van haar maagdelijkheid wat mijn aandeel daarvan betrof. Wist ik veel van de meisjes uit het land van hooiberg en boerenzolder. Nog steeds als 'knaap' aar huis waar ik nog lang met een pijnlijk scrotum dat voor niets geproduceerd zaad had geprobeerd te slijten aan het mooie wicht, dat daar zaairijp maar vruchteloos onder de struiken had gelegen.
Het toeval wilde dat ik later toen ik allang getrouwd was, vlak bij het park van de 'zonde' kwam te wonen en dagelijks langs de plek liep om naar het postkantoor te gaan. En elke keer dacht ik weer aan die dag dat ik......nou ja.
Heftig verliefd was ik destijds en vasthoudend als een terriƫr (sorry Fritz) als ik was, weigerde ik te beseffen dat ze na die avond van de film niets meer van me wilde weten. Had ik dan zo gefaald? Ach, ik stond nog maar aan het begin van het kronkelpad van de liefde. Ik snapte niks van vrouwen.
Ze kwam uit een dorp dichtbij de Waddenzee en op een dag wachtte ik haar op om een eindje mee op te fietsen op weg naar haar ouderlijk huis. Het was weekend en ze ging dan altijd naar huis.
Haar huisgenote van het Zuiderpark fietste met haar mee. Om mij af te schudden denk ik. Dat had mij wakker moeten schudden maar ja al had ik naar het dorp moeten fietsen, had ik het gedaan. Toen mijn volharding te lang duurde keerde het 'mormel' zich om en fietste met een blik van; 'Ik zie je wel en fietste terug. In een vriendelijk bosje stapte 'mijn' Pia van de fiets en heel wat minder vriendelijk, zeg maar wreed / angstig rukte ze in plaats van haar kleren, mijn hart uit. Ik wist het, ik wist het ineens, dit moet zo zijn in de wereld van een jongeman die alles nog ervaren moet.
Niets wilde ze met me en ik draaide me om en fietste terug naar de stad.
Bij het nieuwe kanaal aangekomen onder de spoorbrug ( was dat geen mooie plek om je van het leven te beroven? je gruwelijk verminkte lijk van de spoorbrug in het water te voelen plonzen?) Ik besloot dat vonnis niet te voltrekken al was het kerkhof vlakbij en probeerde me toch maar te troosten met de wijze woorden die mijn moeder zei toen ik thuis kwam; er is gain hand moar een land vol wat dan op alle 'huwbare dames van het vrouwelijk geslacht' sloeg maar welke lichtzinnige woorden slechts mijn hoogstpersoonlijke afkeer van het leven versterkten.
Nadien op het postkantoor deden Pia en ik net alsof er nooit iets was voorgevallen en dat was ook zo eigenlijk. Pia's collega's gooiden nog wel eens plagerig een aasvisje uit maar het waren wat plagerijtjes als ik met de koffie langs kwam. Dat was de taak van de 'jongelingen' zoals de telegrambestellers werden genoemd; he, jongeling!!! Waar blijft de koffie. Ja we waren slaafjes. maar het was wel leuke tijd.
Volgende keer verder.
Joop
zaterdag 30 januari 2016
De eerste
Het leven van een postbode
Veel volgers kunnen mij kennen van mijn vorige blog die ik begon vlak voor mijn lieve schat Tiny overleed.
Een verslag van mijn nieuwe leven. Ik heb het jaar afgesloten, het eerste in al mijn alleenheid.
Verder maar.
1956, de eerste augustus 1956
De nieuwe blog waarin ik veertig jaar ambtenaarschap een beetje zal proberen te vatten in alles wat zo'n postbode (postloper) zo beleefde in de tijd dat het nog een trots bedrijf was.
Terug in de tijd, morgen is het de eerste augustus 1956
Half elf slaat de klok van de kathedrale kerk St. Jozef op de hoek van de Radesingel en de Rademarkt.
Het is nog licht, de wind is weg en onmerkbaar langzaam verdwijnen de kleuren en wordt alles met een sluier van melancholiek grauw bedekt. Het trekt me aan deze beeldspraak, het is de verwoording van mijn wezen.
Half elf in de avond, de zachte avond die zo prachtig is door de lichtrode tinten van de wolken. Gefladder vaan een houtduif die met zijn vleugels slaat tegen de kastanjetakken. Ik zit in mijn kamertje aan de Oosterweg en kijk naar de kastanje, die alweer lange tijd gerooid is door een bacteriƫle ziekte. ga terug in de tijd.
Trots als een pauw rij ik als nieuwbakken postmens over het kerkplein van de der AAkerk naar de Munnekeholm waar destijds het hele postgebeuren zich afspeelde. Een grote zwarte cape met gleuven om de armen door te steken anders kun je niet fietsen tenslotte. Het is warm maar ik heb gewoon de net gekregen cape om. Het is het statussymbool van mijn eerste (en laatste) beroep, de PTT.
Net als 'Kees de Jongen' liep met de zwembadpas, zo fietste ik en dacht dat de mensen zouden denken; 'Kijk daar rijdt een razendsnelle telegrambezorger.
De postbodes maakten hun postloop klaar in de kelder van het gebouw. Op de begane grond waren de loketten en de 'telegraaf'
De telegraaf was de afdeling waar de telegrammen als een lint uit de machine rolde en in stukjes werd geknipt, opgeplakt en dicht gevouwen, verzegeld met een met spuug bevochtigd zegeltje.
De bezorging werd door de telegrambestellers naar de ontvanger gebracht.
De eerste aanzet zit er op. Ik ga jullie de komende tijd wat vertellen hoe ik het leven, niet alleen bij de post beleefd heb maar ook elders in mijn leven,
Tot blogs op 'Joop de postloper'
Joop
Veel volgers kunnen mij kennen van mijn vorige blog die ik begon vlak voor mijn lieve schat Tiny overleed.
Een verslag van mijn nieuwe leven. Ik heb het jaar afgesloten, het eerste in al mijn alleenheid.
Verder maar.
1956, de eerste augustus 1956
Terug in de tijd, morgen is het de eerste augustus 1956
Half elf slaat de klok van de kathedrale kerk St. Jozef op de hoek van de Radesingel en de Rademarkt.
Het is nog licht, de wind is weg en onmerkbaar langzaam verdwijnen de kleuren en wordt alles met een sluier van melancholiek grauw bedekt. Het trekt me aan deze beeldspraak, het is de verwoording van mijn wezen.
Half elf in de avond, de zachte avond die zo prachtig is door de lichtrode tinten van de wolken. Gefladder vaan een houtduif die met zijn vleugels slaat tegen de kastanjetakken. Ik zit in mijn kamertje aan de Oosterweg en kijk naar de kastanje, die alweer lange tijd gerooid is door een bacteriƫle ziekte. ga terug in de tijd.
Trots als een pauw rij ik als nieuwbakken postmens over het kerkplein van de der AAkerk naar de Munnekeholm waar destijds het hele postgebeuren zich afspeelde. Een grote zwarte cape met gleuven om de armen door te steken anders kun je niet fietsen tenslotte. Het is warm maar ik heb gewoon de net gekregen cape om. Het is het statussymbool van mijn eerste (en laatste) beroep, de PTT.
Net als 'Kees de Jongen' liep met de zwembadpas, zo fietste ik en dacht dat de mensen zouden denken; 'Kijk daar rijdt een razendsnelle telegrambezorger.
De postbodes maakten hun postloop klaar in de kelder van het gebouw. Op de begane grond waren de loketten en de 'telegraaf'
De telegraaf was de afdeling waar de telegrammen als een lint uit de machine rolde en in stukjes werd geknipt, opgeplakt en dicht gevouwen, verzegeld met een met spuug bevochtigd zegeltje.
De bezorging werd door de telegrambestellers naar de ontvanger gebracht.
De eerste aanzet zit er op. Ik ga jullie de komende tijd wat vertellen hoe ik het leven, niet alleen bij de post beleefd heb maar ook elders in mijn leven,
Tot blogs op 'Joop de postloper'
Joop
Abonneren op:
Reacties (Atom)