maandag 22 februari 2016

Dokters

Ouderdom, dom, dom.

Ik ben er goed flauw van al die medische circuits waar ik momenteel mee te maken heb. De pedicure is nog wel te behappen, daar ben ik weer een poosje vanaf sinds vanmiddag.
De huisarts komt deze week de hechtingen uit mijn hoofd trekken en de week daarop gaat dokter Menchino weer in mij snijden om nog wat huidkanker weg te snijden. Ja, als ze je een keer te pakken hebben zijn het vasthoudende types. Ik moet nog zien of ik voor de zomer nog op Ameland kom.
Zo gek als dit jaar is het nog nooit geweest. Ik mag tot nader order ook geen bloedverdunners gebruiken, dus met al die restricties leef ik nog wel maar het houdt niks over. Ik mag ook nog niet autorijden dus mijn actieradius in ook nog zeer beperkt. Ik doe maar net als Hendrik Groen in het boek; 'Oud maar nog niet dood' waar ik nog steeds om kan lachen. Geweldig, en ook zijn tweede boek is weer hilarisch. Heerlijk ontspannend.
Mijn voeten voelen weer redelijk 'schier' aan, het linker pootje  is bijna onbereikbaar voor mijzelf.
De knie is weerspannig en zodoende is de pedicure essentieel.

Martini

De volgend afspraak is er een met dr Menichino waar bij ik een stuk uit mijn huid gesneden krijg. Dan zal ik hopen dat dit de laatste keer is want het begint mij aardig de strot uit te hangen.
Verder moet ik 17 maart nog op komen draven bij radiologie voor een CT-scan om te kijken of alles goed zit na de operatie.
We wachten maar af. Ik mag nog steeds niet autorijden en omdat ook niet loop als een kievit is het hoogst haalbare de Albert Heyn hier in de buurt
Het gaat ook nog niet snel genoeg met mijn typsnelheid. Zou dat aan mijn hersens liggen? Woensdag maar even vragen aan de huisarts.

Kort blogje maar ik tik teveel fouten, dus tot blogs zou ik zeggen

Joop

zondag 21 februari 2016

Artsenmoe.

Medisch centrum den Uyl

De laatste tijd kom ik maar niet af van de medische wereld. Zou dat inherent zijn aan de ouderdom? Ik denk het wel; Huidarts, chirurg huisarts en de pedicure.
Vroeger had ik een keer per jaar de controle van de endocrinoloog en controle op diabetes maar nu in dit nieuwe jaar krijg ik een sik van al die toestanden.
Het wordt tijd dat ik weer naar Ameland kan, lekker onbezorgd langs het strand wandelen met Fritz.
Maar ik ben er nog niet af, er moet eerst nog wat in mij gesneden worden door Dr. Menchino.
Dat is vier maart en dat duurt nog even dus. 17 Maart word ik nog verwacht voor een ct-scan om te kijken of de hersenpan goed dicht zit.
Voor het eerst komt er een soort lethargie in mij opzetten. Komt er wel een eind aan dat gedoe? Ik wil gezond zijn tot ik honderd ben en dan 'huppekee'
Dat zei die mevrouw van vorige week op TV steeds. Ik weet niet of iemand dat heeft gezien maar ik vond dat zeer indrukwekkend. Je kan er naar kijken maar zo snel als die mevrouw er tussenuit kneep; ongelooflijk.

Het brein

Ik ben een beetje opgesloten in mijn huis. Na de operatie mag ik een tijdje niet autorijden en fietsen eigenlijk ook niet. Maar fietsen doe ik wel even want mijn ene voet is wat weerspannig en zodoende kan ik ook niet ver lopen. Dat ligt niet aan de operatie maar af en toe vertoont die voet wat kuren.
Ik moet er uit met Fritz en die snapt er niks van als ik op de helft van de normale afstand weer terug wil.
Ik word een 'ouwe zeur' en ben vanmorgen even naar het bejaardenhuis Maartenshof gelopen om een kopje koffie te kopen en wat te praten met bewoners die er ook al waren toen ik met Tiny naar de Fysio ging. Er is op vrijdag altijd markt in het gebouw en dat is wel gezellig.

Naar Lelystad

Even een afleiding gisteren. Samen met Tiny's zussen en met Broer Kees en Greetje naar Lelystad geweest om de verjaardag van schoonzus Sonja te vieren. Dat is altijd een echte reünie want sinds Koos niet zelf meer rijdt  moet zoon Vincent altijd mee als chauffeur. Maar deze keer waren we  in Lelystad. Zussen en hun moeder samen en dan weer je het wel; samen naar de rommelmarkt en de mannen naar de zolder om te biljarten. Koos heeft een mooi groot biljart staan en het verbaasde me hoe slecht ik ben gaan spelen. Maar het was een leuke middag en we hebben kennis gemaakt met de vriendin van Vincent. Een Amsterdamse schoonheid wiens ouders hier ooit hierheen zijn gekomen uit Marokko. Zij is hier geboren en heel knap.

Zondag inmiddels

Een ontzettend saaie dag vandaag, het regent de hele dag al. Ik heb moeite  om Fritz aan te zetten mee te komen naar buiten om zijn behoefte te doen.
Bortniansky doet zijn best om mij wat milder te stemmen maar al zingen de koorleden als lijsters, mijn gedachten worden afgeleid door mijn nog steeds niet frisse en fruitige stap. Ik moet de hond uitlaten en dat ziet er nog steeds niet uit. Met een soort van schuifel stap lukt het me al wel weet mijn oude pis en poeproute met Fritz af te leggen.

Neurochirurgie

Op de zeventiende dezes heb ik dan nog een afspraak met dr. Smedema die een scan gaat maken va mijn hersens om te beoordelen of het allemaal goed gekomen onder mijn schedeldak.
Daar zal ik tzt nog wel over berichten.

Tot de volgend blog

Joop

woensdag 17 februari 2016

Het gaat weer

Alleen

Het ziekenhuis was een verademing in een eenzame wereld. Ik was met nog drie andere patiënten en dan ben je niet alleen op de wereld.
Ik merk nu toch dat je de sociale dagelijkse dingen mist als je alleen komt te staan. Een mens die zijn hele leven alleen is; mist een heleboel. Je vereenzaamd zonder dat je er erg in hebt.
Zolang je werkt of bezigheden hebt samen met anderen mis je niet zoveel na je pensionering maar als dan ook nog je partner er vandoor gaat naar het hier-(of daar)-maals, komt het wel hard aan. Dat duurt een tijdje door de hectiek van het eerste jaar en de aanpassing aan je nieuwe situatie, je totaal nieuwe leven is een ramp.
En toch komt een mens ooit voor die situatie te staan. De een gaat daar anders mee om dan de ander maar zeker is dat het leven compleet op de kop staat. Je staat daar gelukkig tijdens je huwelijk niet bij stil en leeft je leven totdat er iets gebeurt zoals met Tiny destijds. Een hersenletsel met verlamming tot gevolg. Pats!! En dan? Het went ook weer en je plukt de dagen die anders zijn maar ook wel weer wennen; alles went tenslotte. Ze zeggen dat het weduwnaarschap ook went. Nou vergeet het maar, het went.echt niet. Vrijwel dagelijks sta je op met die lege plek in je bed naast je.

Stop met dat gezeur

En nou wat anders, een beetje vrolijkheid is aan de beurt. Vandaag komt mijn Fritzy weer thuis. Het was gelukkig door de vriendelijkheid van de familie Beukema uit Noordwolde (de schoonouders van Alexander) mogelijk gemaakt dat mijn kameraadje even een logeeradres had gevonden.
Een ideale oplossing want Hero is gepensioneerd en woont in de pastorie tegenover de kerk en heeft 'roemte' om het huis waar Fritz zich heel wel heeft gevoeld.
Je kunt door katten en ander gespuis niet overal je dier onderbrengen en voor Fritz is er niks leukers dan katten op te jagen. Desnoods dwars door een kattenluik heen net als onlangs bij de buren verderop waar hij met luik en al de kat achterna vloog. Ik had het moeten betalen maar gelukkig is het een aardige kunstschilder die nog een extra luik had zodat het in der minne geschikt kon worden.

Nog even in de molen

De dagelijkse uitlaatsessies met Fritz zijn goed voor mij want je wordt zo lui als je er niet perse op uit hoeft. Ik hoop dat ik weer snel op goede voet sta met mijn voet die een beetje weerspannigheid vertoont. Waar dat van komt weet ik eigenlijk niet. Het komt af en toe zomaar opzetten. Onder de voetholte  tussen de tenen en de hiel komt de pijn en na een dag of wat zakt het weer af. Ik zal de ziekenhuisarts die me vandaag zal bellen, eens vragen wat dat is, het komt niet van het ziekenhuis want ik heb het heel af en toe wel vaker. Nu ik er weer rekverband om heb, zakt het langzaam af gelukkig en kan ik weer lopen.

Als al die medische zaken voorbij zijn, ga ik spoorslags naar Ameland om mijn wonden te likken en bij te komen van dokters etc. Even de zeelucht inademen en over het strand lopen met Fritz.
De stilte van het wad, de oesters op de basaltblokken en de mosselen op de mosselbanken lachen me al weer toe. Het was me wel een wintertje hoor met die medische shit. Ouderdom komt en blijft ook nog. Alleen als het een beetje gezonder kan heb ik dat wel zo lief.

Bedankt overigens voor alle reacties die ik kreeg in berichten en op Facebook. Ouwe kennissen en collega's uit de tijd bij de post komen zomaar weer terug in je leven. Leuk!!

Nou, tot de volgende blog maar weer.

Joop




maandag 15 februari 2016

En dan ineens

Kan er ook nog wel bij

Een avond ineens, ik val uit bed en kan er niet weer in komen. Wat is er aan de hand?
Ik lig op de grond voor het bed en kan er niet inkomen. Droom ik?
Nee, ik ben wakker en zit naast het bed, een paniek maakt zich plotseling meester van mij.
Gelukkig heb ik altijd mijn telefoon bij me en kan gelukkig bellen.
Daar is het een beetje mistig en weet ik niet precies meer hoe het verder ging.
Het volgend moment ben nik onderweg naar het ziekenhuis. Er is iets goed mis en ik word afgeleverd bij neurologie. PATS;

Ik ben op een bepaald moment uitgegleden bij het uitlaten van Fritz en met mijn hoofd op het plaveisel van de den Uylstraat gevallen. Het geluid als van de gong van de Amsterdamse effectenbeurs;  met echo.
Eerst nog gewoon verder gelopen en na een paar dagen werd ik steeds instabieler en het gevolg was dat ik op die avond uit bed viel.

Dan word ik even later met een  winkelhaak in mijn hoofd wakker waar de chirurg mijn bloeding heeft gerepareerd. Gelukkig niet onder het hersenvlies maar op de schedel.
Hoe ik dan toch zoveel schade had gekregen om helemaal van de wereld te verdwijnen is voor mij onbegrijpelijk en achteraf grijpt het mij nog steeds bij de strot. Het heeft nog een paar dagen geduurd en ben zelfs nog de stad in geweest dus de bloeding was traag. Ik had zomaar  onderweg kunnen zijn naar de Woltershof maar word wakker in een ziekenhuisbed met een infuus en ben kennelijk geopereerd.

Ik kom bij en de schrik slaat me om het hart, ik denk aan Tiny en zie mezelf in het bed liggen terwijl ik een kaalgeschoren plek op mijn hoofd heb en ben dichtgenaaid.
Langzaam wordt het duidelijk; ik ben geveld door een neurologisch mankement. Een bloeding; SHIT!!!!
Pleister en daaronder een mooie ritssluiting.

Een paar dagen in het Martiniziekenhuis doen wonderen. Ik sluit vriendschap met mede-patiënten, verpleegsters en de dames van de keuken. Het voedsel kun je bestellen via een systeem zodat je van tevoren precies je maaltijd kunt samenstellen. Een mede patiënt kan prachtige scheten laten en vindt dat wie niet betaald heeft er uit moet.. Tja...
 Het is een aardige man en wordt naar een andere kamer verplaatst waar ik een dag later ook heen ga en weer vrolijk getuige van ben.

Nu zit ik weer alleen en tik de blog.
Ik probeer nog even door te gaan met schrijven maar de zin daaraan is er niet meer zo. Ik zie wel of het verder gaat.

Ik ben weer thuis maar het gevoel moet nog terug komen. Fritz is uit logeren in Noordwolde en ik praat tegen de opblaashond die ik van de kleinkinderen kreeg.
Het beest was een beetje ingezakt door de temperatuur buiten, maar komt nu weer omhoog en kijkt me aan met zijn uitdrukkingsloze ogen.
Van de week gauw weer herenigen met mijn Fritz.

Misschien later tot blogs.

Joop

dinsdag 9 februari 2016

Nieuwe steigers

Breder Eemskanaal

Het Eemskanaal werd verbreed en de woonschepenhaven werd zo'n beetje gehalveerd. Alle steigers aan de Eemskanaal-zijde werden afgebroken en zeven van de binnenkant werden  verlengd zodat er nog steeds zo'n vijfenzeventig ligplaatsen over waren van de plm. tachtig oude plekken.
Het hele oude deel moest worden uitgebaggerd en de boten schoven van de ene naar de andere steiger . Die was dan schoongemaakt en weer helemaal klaar. Er werden gelijk goten aan de steigers gemonteerd waar water en gasleidingen kwamen. Ook de elektriciteit werd vernieuwd zodat het comfort enorm toenam.
Wevering jr, die zijn vader was opgevolgd verdween omdat er geen fulltime baan meer voor hem  was en de zaak werd door een ambtenaar van de gemeente in de gaten gehouden.
 Zo kon men op zekere ochtend op steiger 1 een haven een zekere Jan, een praktiserend 'innemer' aantreffen zittend in zijn fauteuil in zijn schip tot aan zijn middel in het water. Beneveld en wel wachtend tot er hulp zou komen. Zijn schip was langzaam en kalm vergaan omdat er iets was met de keerklep van zijn toilet en het schip langzaam maar zeker naar de  (gelukkig niet zo diepe ) haven bodem.
Hij werd uit het water gevist en bleek er niks aan over te hebben gehouden. Zelfs geen kater,
Ook de dokter (de co-assitent en mede bewoner van de haven die ik ook al noemde in de blog van Rieks en Grietje, was tevreden over zijn toestand,
Maar niet weer aan de kwast Rieks!! En Jan, let op de keerklep

Tot blogs,

Joop

Weer naar de huidarts

Controle


Dan nog even dit;
Ik had het al over mijn huid en de plekjes die bevorderd waren tot proto-kanker(tjes)
Morgen weer  naar het ziekenhuis voor controle.

Melkenstijd

Boer post

Aan het einde van de loop Waterhuizen/Euvelgunne lag de Villa Nuova; een mooie boerderij in de oksel van de woonschepenhaven.
Boer Bart Mulder melkt daar met een ouwe melkmachine 16 koeien. Dat kan natuurlijk niet uit maar dat hoeft ook niet want de centjes komen binnen door Shetland  Stamboekhengsten  waarmee hij de pony's van een aantal pony houders van nageslacht voorziet. In de ouwe Boomgaard die achter de boerderij ligt lopen zo'n 60 merries en een fjordenpaard. 'Handel'
Vast koffieadres van de postbode en zo kan het gebeuren dat op een morgen boer Bart een beetje aan de late kant is met de melkerij en zit ik voor ik er om denk onder een van de koeien om de met de hand te melken, voor dat de melkrijder de bussen op komt halen. De woonschepen bewoners moeten nog maar even op hun post wachten.
De  nevel ligt nog op het land en de dampende melk ruikt heerlijk.
Een stem op de dijk roept; 'hee Kars, hest niks beters te doun?
Controleur en hoofdbesteller van de post Eltje Kruizinga is op controleroute en ziet de brommer staan en zijn postbesteller die op een krukje onder een koe aan het werk is.
Ik leg uit dat dit een noodgeval is en  als de koe leeg is en de rest ook klaar is terwijl in de verte de melkrijder al dichterbij komt gaan we aan de koffie in de keuken van de 'Villa'
Daarna nog even de post bezorgd in de woonschepenhaven en dan is de post- dag weer voorbij.
De 'buitenbestelling is een aparte postwijk. Daar heb ik tot op de dag van vandaag nog de beste herinneringen aan over gehouden Hier onder de allang afgebroken boerderij.
Rechts de villa met links de stal met de koeien,
Daar achter lag de boomgaard.
Geschilderd door de boerin
Gretha Mulder.

Kort blogje maar ik heb schol opstaan te bakken en dat vergt wat aandacht.
Ik meld me wel weer.

Joop

zondag 7 februari 2016

Den Haag en Noorderhoogebrug

Repatriëren 

Het was 1959 en er waren postbodes te weinig in de grote steden als Rotterdam, Amsterdam en den Haag. Postmensen uit het noorden konden een tijdelijk dienstverband krijgen in een van die steden.
Er stond een premie op en het reizen heen en weer in de weekeinden was gratis, net als de kamer bij particulieren.
Ik weet nog het adres van mijn hospita; Voltastraat 66, het postkantoor was in de buurt in de Fahrenheitstraat. Een tas vol post en een tramabonnement (vraag maar aan de trambestuurder waar je er uit moet in de rivierenbuurt.
Ik was in Groningen nog telegrambesteller maar nu was ik opeens postbode en dat in de grote stad waar de mentaliteit van de collega's heel anders was. Niet zozeer onvriendelijk maar veel afstandelijker. We hadden een contract van een half jaar. Mijn collega Remmelt  uit Groningen en ik woonden allebei in hetzelfde huis. Maar naarmate het eerste halfjaar verstreek kreeg ik vreselijke heimwee en heb ik mijn contract niet verlengd. Remmelt bleef nog een half jaar  maar ik was de meest dankbare jongeman die het station van Den Haag SS voor de laatste keer binnenging en de trein naar Utrecht al klaar stond. Nog even overstappen in de trein naar Groningen en opgelucht ademde ik even later de Drentse lucht in om even later met het gevoel wat de repatrianten uit Nederlands Indië moeten hebben gehad in 1948. Eindelijk weer terug op het nest.
Je begrijpt dat dit een tikkie overdreven is maar het pak dat van mijn hart viel, was ook zwaar. Later ben ik nog een keer naar den Haag geweest (Madurodam) en de beklemming op Station Staatsspoor was er weer, terwijl het al zo lang was geleden.

Na het schisma

In de beginperiode toen ik in de brommerdienst Waterhuizen/Noorderhoogebrug aan het werk ging was de stad na het van Starkenborgkanaal  klaar. De dorpen Engelbert, Middelbert, Noorddijk Ruischerbrug en Noorderhoogebrug waren ook echt nog dorpen, hoewel ze de hete adem van de Stad Groningen al in hun nek konden voelen.
Noorderhoogebrug was van mijn  collega Warners (Fokkooooo!) en mij en ook daar onderhielden we goede banden met de bevolking, net als in Waterhuizen. Koffie drinken bij Jan Huisman van de kroeg 'Stad en Lande' op de Molenstreek waar de molen Wilhelmina zoveel jaren al wachtte op restauratie. Aan de voet van de molen stonden behalve het huis van de molenaar van Wijngaarden nog wat kleine huisjes. Dan nog twee zij armen. De Wolddijk en de Groningerweg die beide in de richting Zuidwolde. Daarna moesten we nog naar de Paddenpoelsterweg die er vandaag nog net zo bij ligt. (voor de ingang van het crematorium linksaf)
Ik herinner mij die tijd toen ik een jongen was nog erg goed.
Wij zwommen bij de spoorbrug ondanks de verhalen dat er ooit eens iemand vanaf de spoorbrug met zijn kop in een kachel was gedoken die op de bodem lag. Een horrorverhaal wat nogal ongeloofwaardig was.

De inwoners van de rand-dorpen voelen zich nog steeds geen stadjers. Dat gaat generaties duren.
Toen het bestelkantoor van de post naar de Frieschestraatweg verhuisde was ons werk daar voorbij en kregen wij er andere delen voor terug op het nieuwe industriegebied ten zuiden van de Oosterpoort.

Lieve lezers, dit was even een uitstapje naar het barre noorden.

Tot blogs.

Joop.

vrijdag 5 februari 2016

Zus Lena

Mijn zus Lena ligt in het ziekenhuis, het Roomse zoals dat vroeger heette en tegenwoordig Martiniziekenhuis. Dat is mooi dichtbij, het is een paar minuutjes fietsen en zo kon je mij door de gangen zien lopen om eens even te kijken hoe het er bij staat.
John (haar man) was er ook en even later kwam de dokter even bijpraten. Ze willen haar nog even observeren maar ze is erg onrustig en wil eigenlijk wel naar huis maar dat moet nog met de hoofdarts overlegd worden want ze zijn nog niet tevreden over haar longen.
Ik hou jullie op de hoogte.

Als er vroeger toen we als kinderen nog allemaal thuis bij onze ouders woonden en mijn ouders mankeerden wat, zong mijn moeder altijd het schone lied; 'lie-ve-ling wij wor-den oud hoor, kijk es naar mijn grijze haar'.  Daar denk ik vaak aan terug. Het komt steeds vaker voorbij, die gedachte. Ik ben nu zelf zo oud als mijn ouders, zelfs al wat ouder. En ondanks dat ik toch wat medicijnen moet innemen (opeten zei ik en ik werd dan door Tiny gecorrigeerd; "Je neemt ze in" ) Het is hetzelfde maar elke keer zei ik opeten of verorberen of tot mij nemen. Ja, wij waren me daar een tof stel met z'n tweetjes.
Veertien maanden is het geleden dat Joop de ex-postbode alleen thuis kwam van het crematorium. In het gezelschap van mijn kinderen en kleinkinderen. Nog wat lieve anderen die na de crematie nog mee gingen naar het huis waar ik vanaf dat moment alleen zou wonen.

Vaak denk ik aan ons huis aan de Oosterweg terug en heb vaak gedacht dat we daar ook hadden kunnen blijven. De buren hebben daar een traplift gekregen en zo hadden Tiny en ik daar ook kunnen blijven wonen. De binnenstad blijft altijd lokken. Ik ga elke week met mijn jongens de stad in en dan denk ik vaak hoe makkelijk het was om zo even de stad in te kunnen lopen vanuit onze woning.

Over de post heb ik als ex-postloper geen goede gedachten meer. In  deze maar ook in 'Tiny's blog' heb ik zo vaak beschreven wat een heerlijke tijd ik heb gehad als postbode. In mijn hele leven heeft het bedrijf een hoofdrol gespeeld. Een hele tijd heb ik ook nog getrommeld in de Postharmonie en ben je vergroeid met dat bedrijf.
De laatste jaren, sinds de radicale omslag van staatsbedrijf naar commercieel bedrijf is het wat mij betreft bergafwaarts gegaan op het menselijk vlak. Kosten beheersing en winst maken werd het credo en de vaste bestellers werden verplaatst of konden een andere baan zoeken want er moesten contractanten komen die de post rond brachten, en flexibele contracten kregen. Zorgzame moedertje PTT was ter ziele. Waar ik veertig jaar voor heb gewerkt heb als ambtenaar in rijksdienst werd ten grave gedragen.  De wereld verandert en wij veranderen mee.

Lieve volgers, ik denk niet dat ik deze nieuwe blog net zo lang zal schrijven als die van Tiny omdat alles wat ik in deze nieuwe blog had kunnen schrijven, al grotendeels in die van haar heb geschreven.
We zullen zien,

Tot blogs

Joop

Oude schippers

Postlopers(bodes) 

De postbodes van de buitenbestelling waren een apart slag postbodes. Ze waren soms raadslieden en hadden altijd een luisterend oor voor oude en eenzame mensen. De reden daarvoor was dat ze bij de mensen naar binnen liepen en daardoor onbedoeld sociale controle uitoefenden zonder dat het vooropgezette plan was. De brievenbussen werden in het begin genegeerd en net als voorheen werd de post gewoon 'uitgereikt' en desnoods voorgelezen wat in een enkel geval gebeurde.
Het kan zijn dat dat ik sommige verhalen al eens in de blog van Tiny heb geschreven maar ze horen eigenlijk thuis in 'Joop de Postloper' Dus fervente Tiny lezers nemen de dubbeling dan maar voor lief. Ik heb inmiddels begrepen dat er heel wat nieuwe gasten in deze blog zijn aangekomen.

Een gevaarlijke dag

Eens op een door hemzelf lang verbeide dag verwisselde een van de oude bewoners van de Woonschepenhaven het tijdelijke met het eeuwige. Hij, Hendrik en zijn zuster Trui woonden heel hun leven al op een schip.. Vroeger vervoerden ze vracht en toen ze oud werden gingen ze aan de wal liggen  in het toenmalige boterdiep bij de hoogte. Er was nog zo'n stel; Grietje en Rieks en ook zij gaven de pijp aan maarten en gingen stil leven. Bij elkaar en vanaf die tijd waren onafscheidelijk.
Toen het Boterdiep werd gedempt moesten ze weg en kwamen ze in de splinternieuwe woonschepenhaven bij Oosterhoogebrug te liggen, zo beetje als eersten. Daarna ging het snel en kwamen er 12, later 13 steigers te liggen in de nieuwe kom bij het Eemskanaal aan het einde van de Euvelgunnerweg.

Hendrik en Trui, die allebei nooit aan trouwen waren toegekomen, bleven dus als broer en zus samen.
Net als Grietje en Rieks. Verkering hadden ze wel wederzijds, Rieks met Trui en Hendrik met Grietje. Dus nageslacht was er ook niet maar omdat ze in de 'haven' lagen waren ze ook niet eenzaam. Om de haverklap liep er weer een van de mede havenbewoners naar binnen voor een praatje en een bakkie troost.

Op de leeftijd van z'n tachtig jaar, toen hij al heel wat strammer en stijver was geworden bedacht Rieks dat het schip nog maar een met de teerkwast behandeld moest worden en stapte met een emmer teer in het bootje wat altijd aan de boeg gebonden was om de boel rondom nog maar eens gaan teren.
Hij waste op die manier ook altijd de ramen aan de buitenkant van de boot.
Op een aardappelkist die hij omgekeerd in de boot had gezet stond hij te teren en kon net bij de bovenkant van de boot. Opeens , door de 'trek' uit het Eemskanaal waar net een schip voorbij voer begon het bootje van Rieks weg te drijven. Hij hield zich nog vast aan de dakrand maar de boot dreef onder hem vandaan en daar hing hij met zijn volle gewicht aan zijn stramme armen en keek door het raam van de boot in het gezicht van Grietje die aan de andere kant van het raam in het schip stond. Heeeeelp!!! blerde Rieks angstig tegen zijn zuster achter het glas die gelukkig haar stalen korset aanhad waardoor ze snel uit het schip aan de wal kon klimmen. Buurmannen konden de boot weer naar het schip toe varen en plukten Rieks met zijn ten hemel armen van de dakrand. Niet gekweld door enig medisch inzicht werd de armen van Rieks weer in de normale stand getrokken.
Een ouderejaars medische student die ook in de haven woonde en naar het misbaar kwam kijken vond dat Rieks eigenlijk even naar het ziekenhuis moest om te kijken of er niks ergs was met de spieren van Rieks. Daar wilde Rieks niet aan  maar  met roeivereniging-spieren werd hij door de student in de auto getild en naar  de eerste hulp gebracht en werd bij zijn dienstdoende collega's ingeleverd.
Gelukkig bleek de diagnose van Rieks zelf 'Oetgerekte spiern' juist. Op de röntgenfoto was alles goed, 'oetgerekte spiern' zei Rieks tegen de bevolking van de haven bij terugkomst.

Begrafenis 

Uiteindelijk was dan de tijd daar dat na Trui, Rieks en de als laatste heengegane Grietje naar het Selwerderhof gereden werd,  'de eeuwige jachtvelden' zei Rieks altijd terwijl hij zijn bruine pruimtabak tanden bloot lachte. Trui was een fervent gebruikster van Tijgerbalsem en Koninginnegelei (80 gulden een potje als een vingerhoed) maar het heeft haar niet belet ondanks dat te sterven.

De rouwwagen met Grietje en een volgauto ging achterna gestaard door de  bevolking van de haven richting begraafplaats. De stoet bestond verder nog uit twee postauto's met daarin even snel uit de postwijk teruggekomen Gerrie en Jopie, de vast postbodes die het lief en leed van de haven zo vaak hebben gedeeld.
De ringweg stond vol met stilstaande auto's. Of er nog sprekers waren? Niemand, en toen we nog even met betraande ogen (van de wind?) langs het open graf liepen met de twee boeketten  en denkend aan die bijzondere begrafenisstoet met twee postauto's in hun kielzog, elkaar nog even aankeken brak de zon door op onze gezichten. Tot morgen Ger, Moi Joop.

Het waren twee maal twee geliefden, ze waren nu alle vier definitief voor anker gegaan en weer bij elkaar; Rieks en Trui en Hendrik en Grietje, net zo als ze het wilden.

Jan J. Boer, de Groninger dichter schreef eens:

Wie hebb'n vanmörg'n een olle vraauw 
begroaven
d'r was gain mens op de begraffenis,
allend 'n poar zustertjes oet d' Open Hoaven
en Domie dei veur dat soort dingen is.

Zai was allend en zunder groode goaven
en mörg'n ook zunder ain gedachtenis.
Stoef noast de  kist ston'n de zwaarde 
roaven
dei 't waark bedoard doun, doaglieks en gewis.

D'r lag ons ook nail hail veul aan gelegen,
mor 't wa wat koal as d'r gain aine was.
Gods weg ligt hoger as de minsenwegen: 
het olle mins ging daip onder het gras. 
Wie luip'n weerom vlak langs degruine hegen,
wat stil, begoan, moar netjes in de pas.







donderdag 4 februari 2016

De rollade

De nieuwe Jopie

Op het gevaar af dat ik in Tiny's blog al eens wat verhalen eerder heb verteld en die jullie hier dan opnieuw tegenkomen vertel ik ze toch maar omdat er mensen zullen zijn die Tiny's blog niet zo gevolgd hebben.
Er zijn ook veel gebeurtenissen die dus zijdelings in Tiny's blog te lezen waren nu in  deze blog opnieuw worden vermeld. Het is in mijn herinnering niet zo te scheiden. Ik scharrel gewoon weer door mijn  herinneringen die ik al een paar jaar in de la heb liggen en die nu deel gaan uitmaken van deze blog 'Joop de postloper'.Sommige wat langer en andere weer wat korter.

De Rollade

Na de blog over de rollade van Opoe Heerlien zoek ik in mijn memoires naar het verhaal over de rollade van Vrouw Hartman.
Een legendarisch verhaal is ook de gebeurtenis op oudejaarsdag toen de post nog bezorgd werd door de legendarische postloper Hommo van Akkeren. Deze man was een Goliath. Groot en sterk en niet bang voor wie dan ook.
Vaak werd er vanaf de weg op een plaats achter het raam een krant stond wist de postloper dat er iets te doen was. Alles gebeurde immers nog aan huis. Vooral in de buitengebieden zoals  Waterhuizen en Euvelgunne was de bezorging van post vast verbonden aan allerlei zaken als geld uitkeren aan pensioenen en kwitanties innen ook de verkoop van postzegels ging dagelijks.

Hommo slingerde lachend de grote zakken post vanuit de posttrein op een lorrie die naar het expeditiekantoor werden gereden om te worden gesorteerd.
Deze Hommo was aan de beurt om in Waterhuizen de post te bezorgen en zo kwam hij aan op de Woortmansdijk (de olle diek) en vrouw Hartman liet hem binnenkomen om wat zaken te regelen. Nou was hij onderweg al een paar keer ergens binnen geweest voor wat zaken en had daar al het glas geheven zodat hij niet helemaal  nuchter meer was. Een beerenburgertje erbij was dus welkom. Terwijl hij bezig was met de betalingen, zette vrouw Hartman de rollade op tafel en sprak; 'snie der ouf wat'st lust. Dat had ze beter zelf kunnen doen want terwijl hij de geldzaken in zijn boekje schreef en intussen  de rollade aanviel, werden de ogen van vrouw Hartman steeds groter en de rollade steeds kleiner. Een dikke helft van de rollade verdween gaandeweg in Hommo en toen de postloper wegfietste riep ze hem nog na: 'Most nog eetn zeker straks? Sniebonen met gekookt spek, riep hij nog over zijn schouder naar vrouw Hartman die nog lang naar haar rollade zat te kijken, en draaide de bocht om naar de scheepswerven.

(wordt vervolgd)









woensdag 3 februari 2016

Terug in Waterhuizen

Tortelduifje

Eerst maar even weer naar Waterhuizen,
Opoe Heerlien hield wel van een borrel, door haar consequent 'seupie' genoemd en elke keer als ik langs kwam met de postbestelling, voltrok zich dan ook hetzelfde verplichte ritueel: 'Moi Opoe, Moin Kaars, hou ist? Goud opoe. Heur hai ropt al. De tortelduif in het achterhuis: de keuken zeg maar. Die lag lager want de huisjes waren tegen de dijk van het diep aan gebouwd en daar achter weer een sloot want het gebeurde bij een tewaterlating dat de huisjes het zwaar te verduren hadden als er weer een steeds groter wordende coaster het diep in dook. De voordeur werd een keer dwars door een van de huisjes heen geslagen door de vloedgolf. Het schuurtje of het kolenhok belandde dan gelijk ook bij menigeen in de sloot achterom. De huisjes waren eigendom van scheepswerf Pattje en die repareerde de boel dan weer.

Vroeger hadden vooral boerderijen een tortelduifje in een kooi zitten als brandalarm of gas-kolendamp alarm. De 'doeffies' kunnen zeer oud worden en kunnen nog in sommige boerderijen aangetroffen worden  'Kattn vreetn de moez'n op en en de hond jaagt vrumd volk van 't haim.
( katten vreten de muizen op en de hond jaagt vreemden van het erf)
Boer Schrikkema die aan de weg naar waterhuizen woonde met zijn gezin (waaronder een wonderschone dochter met vlammend rood haar) vertelde dat hij wel eens een brand had gehad toen hij met een brandende sigaar achter een koe stond die net op dat moment een krachtige  (excusez le mot) 'scheet' liet en dat methaangas een steekvlam veroorzaakte en het hooi dat hij op de vork had in de brand vloog. Of het allemaal waar is? Wie zal het zeggen maar een mooi verhaal is het.

De kooi van Doeffie was verschoond en doeffie deponeerde uit pure dankbaarheid gelijk weer een natte kledder op het verse grit. Wat te zeggen dat dieren altijd goed voor het milieu zijn?
Opoe had intussen alle bescheiden op de tafel gedrapeerd zodat ik aan de gang kon. Girobiljetten invullen en brieven schrijven, en kaartjes. Ik schreef zelf maar een berichtje  want opoe zei; 'waist ja wel wat ik bedoul' ik een beerenburg en opoe een  'seupie' jonge Vlek met bruine suiker.
Och ja, en dan stond daar ook altijd die grote, donkerrode geëmailleerde pan op het vierpits petroleumstel met daarin een massa vlees dat heerlijk lag te sudderen. Met een vork viste ik dan een homp vlees (of worst of gehakt ballen, al naargelang de slager bracht) uit de pan en zaten we samen te smikkelen en vonden dat er geen beter leven was dan een goed leven.

Collega Ger Hendriks die bij toerbeurt samen met mij om de dag de postloop deed moest op zijn beurt ook wel eens gehakt meenemen uit Groningen en er ter plekke ballen van draaien in het keukentje en ze braden in de dgp (de grote pan) maar dan was ik de volgende dag weer de eerste die de ballen gebraden en gesudderd aantrof.
Ger had nog wel even snel de kachel bij willen vullen uit de kolenkit die naast de kachel stond. De verkeerde, er stonde twee kitten  voor als het echt winterde en greep de verkeerde. Het winterde nog niet zo hard en opoe had de ene kit maar eens in hoge nood onder de baaien rok getrokken en haar blaas er in geleegd. Ik zag bij het wapperend wasgoed wel eens zo'n directoire hangen met drukknopen in het kruis; dat heette vroeger een 'klepzeiker' dus dat was eenvoudig om je niet met veel moeite naar het toilet te moeten slepen.
Opoe had nog wel geroepen; 'dei nait jong!!!! maar Ger deed alles altijd snel en in had met volle snelheid de kit geleegd in de brandende kachel. Het gevolg was dat Ger en opoe elkaar niet meer zagen door een gratis stoombad.
Alle deuren tegen elkaar open maar dat was ook geen lolletje want het diep stonk die dag ook onbarmhartig door de dikke laag schuim dat van de aardappelmeelfabriek in Foxhol langzaam naar het diep in waterhuizen trok. Milieu bestond toen nog niet.
De volgende dag waren de ballen  klaar en ze smaakten extra lekker.

(word vervolgd)

Joop

     

Vissen

Bekerwedstrijd

Vissen, dat is niet zozeer ons 'ding' maar eens op een avond toen we herinneringen ophaalden , kwam ter sprake dat de gebroeders Kars en de zwager (die er nooit wat bij had) eens zouden gaan vissen..
Dat ging door, zonder Ome Kees; 'Doar heb 'k  niks bie.'
Hoe dat evenement verliep, vertelt het verhaal niet maar bij de prijsuitreiking het plaatselijk café, was het erg gezellig en deden ze iets wat ze beter konden dan vissen; 'Zingen'
Oom Henk was in zijn beste doen en kon zonder moeite de beste verhalen uit de geschiedenis van de Kars clan. Hij had eens een hilarisch gedicht geschreven over het zangconcours dat op een terrein bij de oude GDS bus garage werd gehouden in Haren.
Het was een koortje dat in de regio wel enige bekendheid had. Unicum heette het koor dat bestond uit zeven broers en een zwager, die daar 'wel wat bie haar' want hij had een diepe basstem en samen met ome Gerrit zong hij een stevige baspartij.
De jongste broer Albert en mijn vader Egbert zongen de eerste tenorpartij en de andere broers deden hun best tussen hoog en laag. Ze hebben naar verluidt later nog een medewerking verleend in de plaatselijke kerk en werden vaak terug gevraagd. Ook de NCRV heeft ze op de radio in Hilversum laten zingen.
Terug in de garage  in Haren. Ik zou willen dat ik het dichtwerk nog had maar het is weg, zeg maar vot.  Daarover gaat de volgend blog, even geduld

De generatie er na

Dat zijn wij dus. Een keer hebben we als neven met Ome Henk en mijn vader het simmetje nog een keer uitgegooid maar gek genoeg heb ik daar geen herinnering bij.

Veel later hebben we de neven benaderd om nog een keer te gaan vissen. Een echte visser was er bij; Piet van ome Henk. De rest ging gewoon mee om de lol. En ook het opborrelend genetisch koester-gevoel speelde een rol. Het was dan ook geen wedstrijd alhoewel er wel een beker was aangeschaft waar de naam van Piet al op prijkte omdat die bij een of andere wedstrijd had gewonnen. De club waarbij hij viste was allang ter ziele dus de beker werd een 'Karscup'. Wij 'leken' hadden het oog meer gericht op de gezelligheid dan dat we ook maar een greintje wedstrijd vuur in ons lijf hadden, nee het moest vooral gezellig zijn.
Wij hoefden niet zozeer met vis thuis te komen. Ik al helemaal niet want ik had de pest aan graten en had het me voorgenomen alleen paling te vangen.

Na een ritje door de met bloeiende koolzaadvelden bedekte provincie, terwijl wij door vaderlandsliefde overmand, liederen zongen zoals; 'k heb u lief mijn nehederland en in deze omgeving niet zo toepasselijke; 'waar de blanke top der duinen. schittert in de zonnegloed' kwamen we tenslotte aan bij 'Electra' het gemaal waar de vis volgens Piet je zowat in de emmer sprong.
Wij dus snel water in onze emmers gedaan want je kon niet weten en een vis op het droge was zielig. Die had al genoeg geleden met een haakje door zijn bovenlipje.
Piet had een leefnet die in het water hing, wachtend op de belofte van Piet.
Het enthousiasme van mijn broer Kees en dat van mij smolt na een kwartier weg toen we nog geen beet hadden gehad. Opeens had Kees er eentje aan de haak die al snel in de emmer rond zwom. Het was eenmalig.  Ons brood was allang op en wij kregen al weer honger en begonnen te klieren in een ijzeren boot en we maakten zoveel herrie en golfslag dat de vissen aan de overkant tegen de oever moeten zijn gaan drijven.
De vissen kwamen niet meer aan eten toe  en toen Kees ook nog eens trots bij Piet kwam met in zijn schepnet een groot vissen-kadaver dat door het gemaal uitgebraakt was, was het gebeurd met de wedstrijd. Kees won de beker met zijn visje, en Piet; eerst nog met een hellige kop 'Ik goa nog es mit jullie vissen' gingen we voor de prijsuitreiking naar het café bij de brug in Zuidwolde. Het net van Kees moest buiten blijven want de stank was ondragelijk. Dat rook je dwars door het splinternieuwe foedraal heen.

Beste/lieve en andere volgers, tot de volgende blog.

Joop

dinsdag 2 februari 2016

Zijsprong

Moi'n Opoe

Postbode buitenom was een postbesteller (toen nog op de brommer) die in de buitengebieden de post bracht en ook verder alle dingen deed die men normaal aan een loket op een postkantoor deed, maar dit terzijde.

Mijn eerste kennis met het 'Plattdüts' wat me sinds ik jaren heb gezongen in het Russisch Orthodox koor in Esens (Duitsland) aardig begint te 'bekken' was in Waterhuizen bij de scheepswerven Pattje en van Diepen. Als je vroeger voordat de snelweg naar Duitsland er was die kant op wilde, kwam je er voorbij en zo reed je het hele winschoterdiep af.
En daar lag de streek, meer was het niet, 27 huisjes en 1 boerderij, een schooltje en een winkeltje waar je alles kon kopen. Opoe Zonderman en haar dochter Wiechertje verkochten kruidenierswaren en ik nam regelmatig metworst af. In het kamertje wikkelden we dan de postzaken af. De rest van de streek afgewerkt. Verderop woonde Opoe Heerlien die sinds mensenheugenis in het dorp woonde. als een soort dorpshoofd. Weduwe was ze al voor de oorlog en haar enige zoon vertrok  nar Waddinxveen zodat ze alleen achterbleef.
Opoe werkte jaren als klinker op de scheepswerf. De schepen werden toen nog geklinkt  oftewel geklonken. De roodgloeiende klinken werden omhoog gegooid en in de scheepsplaten vast ge- klonken. De hele dag was het een lawaai van jewelste maar Opoe; die toen nog bij haar naam; 'Ettje' genoemd werd, haalde de klinken uit het vuur met een tang en gooide dan een slinger naar de klinker.
En zo bouwden de werven hun schepen.
Plat grunnings was de voertaal en Opoe  voegde daar naadloos bij in  het Plattdüts. De directeuren Pattje waren zo handig zich het dialect ook machtig te maken maar dat het nou echt plat klonk?

Opoe was inmiddels oud, al in de tachtig en kon niet meer zo goed schrijven. Af en toe moest ik een briefje schrijven want alleen haar Ostfriese familie kon haar schrift nog ontcijferen. Mijn collega Ger en ik schreven dus haar brieven en kaarten.
Bijna niemand had telefoon in die tijd en als er in de jaren na de oorlog een kind geboren moest worden kwam Opoe op de proppen en deed wat ze moest doen. Veel van de jongere Waterhuizers zijn door Opoe 'gehaald'.

Ramp

Op een dag reed ik op mijn brommer bij het hotel bij de 'Olle Diek' (Woortmansdijk) waar ik werd geschept door een auto die de diek opreed. De brommer, mijn mooie Zundapp met voetversnelling, leek in het geheel niet meer op een brommer en ik?... Ik lag met een gebroken dijbeen vlak naast de weg waar net op dat moment een vrachtwagen voorbij kwam. Ik zie het zo nog voor me. Als ik even verder was beland, was ik nu niet meer hier. Tiny en ik waren in juli net getrouwd en het is verder goed gegaan. Been gerepareerd, knieschijf vermorzeld en ik lag in de ambulance die tot mijn spijt de sirene niet aandeed tijdens de rit naar het ziekenhuis.
Daar heb ik 6 weken opgetakeld gelegen waarna ik met een pen door mijn bovenbeen moest revalideren.
Elf maanden heb ik mijn werk als postbode niet kunnen doen en zo lang heeft het ook geduurd dat ik weer bij Opoe kwam. Ze stuurde me af en toe een zelf geschreven kaartje die ik de eerste keer maar voorzichtig las; bang dat mij hechtingen los zouden schieten van het lachen.
Opoe had een tortelduif die verrassend genoeg; 'Doeffie' heette. Het beest was al 25 jaar en toen ik eindelijk weer in Waterhuizen kwam met post, zaten zij en Doeffie er nog net zo bij. Ger en ik maakten op gezette tijden de kooi schoon en zo kabbelde niet alleen het Winschoterdiep maar ook het leven in Waterhuizen gewoon door.
Veel verhalen over opoe zijn goud waard en de meeste zijn af en toe wel wat bijgeplamuurd en hebben een kleurtje gekregen maar daar kom ik in latere blogs nog wel eens op terug, jullie zijn nog niet van me af.. Verhalen zijn als als legendes het verhaal wordt mooier naarmate het verder wordt doorgegeven. Het is als met een wisseltrofee die steeds  doorgegeven wordt na te zijn opgepoetst en blinkend op de 'bozzem' ( oud woord voor schoorsteen mantel, wie weet dat nog?)  staat te pronken.
De volgende blog staat al te sudderen. Gaat over een echte wisseltrofee.

Eerst maar tot zover. Ook over het echte 'sudderen' is er nog een prachtig verhaal te noteren. Blijf lezen, het komt vanzelf nog.

Joop.



maandag 1 februari 2016

De jonge jaren

De onbezorgde jaren

De tijd van de onbezorgde jeugd vanaf mijn vijfde levensjaar speelde zich af in de Menadostraat, een echte volksbuurt die dan ook in navolging van Amsterdam; 'de Jordaan' werd genoemd.
Buurvrouwen werden steevast 'tante' genoemd en alles kwam aan de deur, van verzekeringsagent die de premie kwam innen tot de kattenbakcentrale die de kattenbak kwam verversen.
Ik had een vriendje Tonnie die in het bezit was van een invalide moeder die af en toe met vereende krachten opgetild moest worden als ze weer eens gevallen was. Nou was ze vrij dik, zeg maar dik dus dat gewicht kon ze niet weer zelfstandig verticaal krijgen.
Tonnie's vader werkte bij Aagrunol, De oudere Groningers weten nog waar dat terrein was aan het Winschoterdiep. Hij had een huid zo geel als een kanarie en zijn handen leken van zeemleer. En in die tijd deden ze niet zo moeilijk over bestrijdingsmiddelen en de effecten daarvan op een mens.
Toen de fabriek na jaren sloot moest het hele terrein diep afgegraven worden en was naderhand het gebied de schoonste plek in de hele stad.

Dr. Denker

De moeder van de drie zonen moest een vervoermiddel hebben en in zulke gevallen werd contact opgenomen met Dr. Denker, de puzzelredactie van het toenmalige 'Nieuwsblad van het Noorden' die een zilverpapieractie voerde om in gevallen als  die van Tonnie's moeder  een invalidekar te geven.
Op zekere dag was het zo eindelijk zo ver. Tonnie kon er de hele week al niet van slapen en stond op de dag dat het zo ver was al vanaf het eerste ochtendkrieken te wachten tot de wagen afgeleverd zou worden. Het bleek een soort stoel op twee wielen onder de zitting en een wiel voor aan het frame. De aandrijving bestond uit twee stangen die je op en neer moest bewegen. Die  dreven door ze op en neer te bewegen het voorwiel aan.
Dat bleek voor buurvrouw Roodbergen nog niet zo eenvoudig want als je  de stangen naar links duwde laveerde de kar vrolijk naar rechts en in het begin  had haar lichaam dan door de centrifugaal kracht de neiging achter de handen aan de kar uit te vliegen. Dat ging later wel wat beter en zo kon je de kar met  vrouw (mevrouw bestond niet in die tijd) Roodbergen door de Menadostraat zien rijden. Achterop de stoel was nog een zadel waarop haar man dan zat en tussen haar voeten voor de stoel zat 'Bobbie' De hond was veel te dik maar kon nu hevig blaffend en onbezorgd  mee.
Het toen nog niet gedempte Boterdiep vol boten dat toen nog tussen de Hoogte en de Jordaan liep en de waterkant werd door Roodbergen angstvallig in de gaten gehouden
Jongste zoon Tonnie die het fietsen maar niet onder de knie kon krijgen, zag ongekende mogelijkheden in de invalidenwagen en het duurde dan ook niet lang voor hij in de kar achter het huis door de brandgang die rond het hele blok tussen tuin, en grasveld liep, met grote snelheid door de driftig op- en neer beweging reed. Het ging soms zo snel dat de kar op een wiel achter en het wiel voor door de bochten vloog.  Wij waren allemaal stinkend jaloers dat wij geen invalide moeder hadden. Tonnie flitste ons voorbij, terwijl Bobbie woest blaffend als een Husky en vastgebonden achter de kar werd meegesleept. Tonnie en zijn broer Feike hadden al eens geprobeerd Bobbie voor de kar te spannen maar de hond die normaal al geen poot voor de andere wilde zetten sprong aangebonden en al over de heg en ging daar onzichtbaar liggen wezen. De voorband zat vast in het prikkeldraad en was lek. Tonnie kreeg ongenadig op zijn falie. Feike 'wist van niks'.
In die tijd, zo vlak na de oorlog keek men niet op een metertje prikkeldraad meer of minder en zo belandde ik toen ik leerde fietsen in die heg waar prikkeldraad in zat wat was blijven zitten toen de heg al groot was. Ik liep een wond van enkele centimeters op die omdat we te laat naar het ziekenhuis waren gegaan, niet meer gehecht werd maar gewoon tot mijn grote blijdschap alleen maar werd verbonden. Het litteken is tot op de dag van vandaag nog te zien op mijn dijbeen. (op afspraak te bezichtigen)

Tielse Flipje

In mijn jeugd was er een spaarkaart waarop je de zegeltjes die op de jampotten van Flipje de Betuwe Tiel zaten, kon plakken waarvoor je dan een opvouwbaar boekje kon krijgen. Ook kon je een doosje vouwen met een gleuf aan beide zijden waar je die blaadjes met Flipje verhaal doorheen kon trekken. In het doosje moest dan een lampje met een batterij waardoor het net een dia was die te zien was (als het donker genoeg was)
De batterijen waren duur en in een mum van tijd leeg.
Wij hadden het lumineuze idee en  nog een kaarsje uit een lampion voor Sint Martinus die we in de  'flipje lantaarn deden. Maar ach en wee, Tijdens de voorstelling kregen een paar jongens ruzie en de toverlantaarn viel in het geweld van de projectie tafel (een Theekist voor twee gulden per stuk van Niemeyer te bekomen aan de fabriek aan de Emmasingel, waar nu de KPN zit) en de boel vloog in de brand Teuverlanteern en flipjefilm  tot as vergaan. Met zwart beroete koppen stonden we te kijken  in de 'brandgang' naar de droevige restanten. De recette was gered gelukkig en een emmer water was genoeg om  de brand te blussen.
We mochten nooit meer bioscoopje spelen.

(wordt vervolgd)
Joop